09 juni 2007

I can't stand the rain

Oz 2007, deel 3...



Adelaide, maandag 26 februari 2007
Ik besteed mijn tijd op het vliegveld van Adelaide aan rondjes lopen, met mijn benen ‘omhoog’ zitten en veel water drinken. Mijn benen zijn door al die uren in de vliegtuigcabine behoorlijk opgezet en straks moeten we weer de lucht in.







We vliegen met prijsvechter Jetstar door naar Darwin en dat is wel even slikken na het warme bad dat Singapore Airlines heet. Geen eten, geen drinken, krappe zitplaatsen en personeel dat erg kortaf is als je wat vraagt. Nu was ik door mijn benen die op ploffen stonden en de turbulentie onderweg ook niet helemaal in mijn hum.


Darwin, maandagavond 26 februari 2007
De landing verloopt gelukkig wel zachtjes, maar de lucht in Darwin ziet er een stuk minder stralend en blauw uit dan die in Adelaide: regenseizoen... De luchthaven is schattig en klein, er zijn twee bagagebanden en geen Mac of BurgerKing, maar een restaurantje met roodwitgeblokte tafelkleedjes. Er is ook een informatiebalie, waar we een kaartje kopen voor de shuttlebus en voor een nachtje een kamer boeken in de Baracuda Lodge. Dat is een motel (de eerste dag nog niet in een stapelbed voor ons) waar we eerst eens uitgebreid gaan douchen. Het wordt gerund door een echtpaar dat vroeger zelf ook veel heeft gereisd.

Als we klaar zijn met douchen is het gaan regenen. En hoe! Het water stort uit de hemel, putten kunnen het niet aan en lopen over en terwijl de ene donderklap nog klinkt, schiet de volgende bliksemschicht al door de lucht. Rik herinnert mij er nog even fijntjes aan dat ik degene was die niet wilde wachten met vertrekken naar Australie tot het regenseizoen was afgelopen. Ik hoop in stilte dat dit schouwspel niet voor vier weken op het programma staat. Later horen we dat dit de eerste bui van het seizoen was, dat normaal gesproken rond december begint. Toch leuk dat wij daarvan getuige mogen zijn ;-)

Inmiddels is het een uur of 20.00 en tijd voor een happie eten. We bellen een taxi en laten ons voor de deur van een Italiaans restaurant afzetten, waar we heerlijk eten krijgen voorgeschoteld door een heel vriendelijk meisje dat hier vandaag voor het eerst werkt.


Terug besluiten we te gaan lopen door de regen. Dat blijkt nog een hele opgave op slippers in een stad waar je de weg niet weet. We stoppen nog even bij een supermarkt (die hier 24 uur per dag open is) voor wat drinken en snoepies. Terug bij het motel nemen we nog een kop thee om bezwijken we om een uur of 23.00 uur aan vermoeidheid.

07 juni 2007

Meeting mr. Raffles

Ben zo lekker bezig. Deel 2 ook maar meteen, dan:

Nog steeds flashback: Singapore, zondag 25 februari 2007, 06.00 uur (lokale tijd)
Goed gaar en redelijk verreisd zetten we zondagochtend vroeg voet op Singaporeaanse bodem (is dat een woord?) Buiten is het nog donker, maar wel al heel warm. Een graadje of 23, gok ik. We lopen eerst een uurtje verdoofd over het vliegveld, duidelijk aan het acclimatiseren. Er is een gratis sightseeingtour, maar die vertrekt pas om 10.00 uur. We besluiten daarom de metro te nemen naar Raffles Place.


Mr. Raffles, I presume?


Meneer Raffles is de Brit die Singapore heeft gesticht. We vermoeden daarom dat station Raffles Place wel bij een toeristische attractie zal horen. Bovendien ligt het in de buurt van City Hall, wat klinkt als een centrale plek. Dapper als we zijn, stappen we in de metro die ons daarheen zal brengen.

Zo op het eerste gezicht doet Singapore een beetje aan de Spaanse Costa denken. Dit door de combinatie van warmte, palmbomen, veel groene gazons en grote appartementencomplexen. Omdat de omroepstem het niet goed doet, worden we onderweg nog bijna van elkaar gescheiden. Rik stapt uit, Erica staat nog in de metro, als het belletje ‘deuren sluiten’ zenuwachtig begint te rinkelen. Gelukkig kan Rik nog net naar binnen springen en rijden we samen opgelucht verder.


Bij station Raffles Place bereiden mensen zich voor op een hardloopwedstrijd die op het punt staat te beginnen. We lopen doelloos wat rond en merken dat de rest van de stad nog redelijk uitgestorven is. Dat is ook niet vreemd, want het is pas 7.30 uur. In de haven blijkt de kapitein van een rondvaartbootje wel al wakker.





We besluiten dat een tochtje over het water wel een heel relaxte manier is om Singapore te bekijken. De haven doet denken aan Circular Quay en Darling Harbour in Sydney, met zelfs een echte Hooters-bar.


In de bomen hangen overal nog slingers. De viering van het Chinese nieuwjaar is net achter de rug. Het jaar van het varken is begonnen, daarom kun je overal T-shirts, mokken, petten en ander spul met varkens kopen. De gebouwen, moderne wolkenkrabbers, dure hotels en oude vissershuisjes, zijn prachtig.


Voordat we terugvaren naar de aanlegsteiger, doen we een rondje rondom een enorm standbeeld van een waterspuwende leeuw.




Die leeuw staat daar omdat men lang heeft gedacht dat Singapura, de naam die het gebied aan het begin van de 15e eeuw kreeg, ‘Leeuwenstad’ betekent. Volgens de legende zag de koning een beest uit de zee dat op een leeuw zou lijken (dankuwel Wikipedia).

Inmiddels hebben we een gratis plattegrond van Singapore gescoord en besluiten we onder het genot van een grote beker Starbuckskoffie om naar het eiland Sentosa te gaan. Op dat eiland ligt het meest zuidelijke punt van Azie en er is een recreatiepark met een groot strand. Als we het juiste metrostation hebben bereikt, blijkt Sentosa ook voor de Singaporeanen op een zonnige dag als vandaag een populaire bestemming. Het is ontzettend druk, maar we laten ons niet ontmoedigen. Het valt me op hoe mulitcultureel Singapore is, weinig Westers uitziende mensen, maar een mengeling van Chinezen, Thai, Pakistani, Hindoestanen, Moslims en iedereen spreekt Engels. Misschien wel daarom bevalt Singapore me beter dan Hongkong.


We moeten nog met een monorailtreintje om het eiland te bereiken en vervolgens met een gratis treintje naar het strand, waar we een plekje onder een palmboom zoeken. Rik valt vrijwel onmiddellijk in slaap.





Ik durf niet zo goed in slaap te vallen, we hebben immers al onze handbagage (miniverpakkingen shampoo, maar ook geld, creditcard en paspoort) bij ons. Ik houd het daarom op knikkebollen, terwijl ik in de tussentijd kijk naar de grote schepen die vlakbij voorbij varen en de jongens die vlak voor ons aan het voetballen zijn. Hun bal raakt Rik een paar keer op een haar na, spannend ;-) Terwijl Rik slaapt en ik doezel, draait de zon (ja, dat gebeurt in Singapore ook gewoon) met als gevolg dat Rik langzaam rood kleurt. Na een uurtje of 2 vormt zich een aantal wolken en even later begint het zachtjes te miezeren. Voor ons een teken om ons boeltje bij elkaar te pakken en weer eens verder te gaan.

Inmiddels hebben we honger gekregen en gaan we in een enorm winkelcentrum op het vaste land op zoek naar eten. We blijken niet avontuurlijk genoeg om de lokale keuken te proberen en bestellen een hotdog bij een restaurant dat de toepasselijke naam ‘Superdog’ draagt.




Nu we er toch zijn slaan we meteen een zonnebril in en kopen we batterijen bij een supermarkt waar je zelfs met een TomTom aan je winkelwagentje zou kunnen verdwalen. Wat is het hier allemaal GROOT!


We pakken daarna weer een metro naar de grootste winkelstraat van Singapore, want we hebben de smaak te pakken.



Wij zien steeds Aziaten zo op de foto gaan. Paybacktime, dus...


We wandelen en winkelen en winkelen en wandelen en belanden weer bij de Starbucks voor meer koffie. Op het terras zien we dat er veel mensen zijn die net zo mooi zijn als de stewards en stewardessen van de nationale luchtvaartmaatschappij. Gelukkig zie je hier ook van die èchte Chinezen met net te korte broeken en enorme witte gympen.


We verlaten de Starbucks en lopen nog wat rond, maar we kunnen op een gegeven moment bijna niet meer op ons benen staan. We laten ons vallen op een bankje en genieten van de drukte van de stad, de muziek van een straatmuzikant die op een didgeridoo speelt en van de dalende temperatuur. Het wordt donker, de lichtjes gaan aan en de straat ziet er ineens helemaal anders uit.






Er hangt nog versiering van de vorige avond, toen de Chingay parade plaatsvond. Een jaarlijkse parade door de stad, die (dat dachten wij eerst) niets met de Gayparade te maken heeft, maar alles met cultuur en het inluiden van het nieuwe jaar.


Dan breekt het moment aan dat we terug moeten naar het vliegveld. In de metro terug zit ik alweer te knikkebollen. Na de eerder genoemde welkome douche, begeef ik me naar de Singaporeaanse Ako om een pen en een notitieboekje te kopen.


De vlucht naar Adelaide verloopt voor mij prima. Ondanks de vele, kleine, huilende kinderen aan boord heb ik geen moeite met slapen. Voor Rik ligt dat anders. Die doet geen oog dicht en belt dus vaak de nog steeds oprecht glimlachende stewardess voor wat te drinken. Bij het aanpakken van het blikje stoot hij wel drie keer zijn buurman aan, die daardoor steeds wakker wordt en Rik dus niet meer zo aardig vindt.

Eindelijk...

...ik ben begonnen met het overtypen van alle verhaaltjes die ik in Australie in mijn opschrijfboekje heb neergepend. Hier voor de liefhebbers daarom deel 1:

Singapore, zondag 25 februari 2007
Australië editie 2007 is begonnen! En hoe. Terwijl we wachten tot we over zo’n half uurtje kunnen boarden begin ik met mijn I-love-Singapore-pen aan het verslag van onze tweede reis Down Under. Ik kan mijn ogen bijna niet open houden, zo moe ben ik. We hebben net 8 euro geinvesteerd in een douchebeurt en dat was het geld meer dan waard na een vlucht van 12 uur en een volle dag rondbanjeren in de stad.




Adelaide, maandagochtend 26 februari 2007
De verwachte beren op de weg bleken niet te bestaan. We zijn bij de douane niet aangesproken op die openstaande verkeersboete van 5 jaar geleden en ook de elektronische visa bleken gewoon helemaal in orde. En dus zitten we nu op een terrasje in een stralend Australisch zonnetje op de luchthaven van Adelaide. Het is nu 10.45 uur en om 12.45 uur gaat de balie van Jetstar open. Nog 2 uur dus vor we voor de 3e keer in 2 dagen inchecken. Tijd om Adelaide even snel te bekijken is er nu dus even niet, dat doen we dan over een week over 4 wel weer.

Terwijl ik af en toe een nipje neem van mijn standard skim latte (het is enorm hip om speciale koffiewensen te hebben), probeer ik langzaam aan het idee te wennen dat ik echt in Australië ben. Van dit moment heb ik de afgelopen 5 jaar regelmatig gedroomd. Sterker nog, ik heb onze koffie net betaald met het briefje van 20 dollar dat al die tijd in mijn portemonnee heeft gezeten (voor het geval ik op een dag zomaar in Australië wakker zou worden).

Aan de ene kant vind ik het daarom heerlijk om weer even terug te zijn. Maar ik zit nogal lastig in elkaar en ben op hetzelfde moment bang dat het tegen zal vallen of dat ik het straks weer zo moeilijk vind om afscheid te nemen. Ik neem me, terwijl ik dit opschrijf, voor om daar dus even lekker niet over na te denken. Ook de vragen ‘zal het allemaal wel gelukt zijn met de huurauto’ en ‘zou het regenseizoen echt zo nat zijn’ ban ik bij deze uit mijn hoofd. Ik zit tenslotte in het land waar ‘no worries’ de leus is en ik kan verdomd snel integreren. Let maar eens op!

Voorlopig ben ik alleen maar heel gelukkig en volkomen relaxed en ga ik me dus ook niet bezighouden met de vraag waarom ik daarvoor op een terras aan deze kant van de wereld moet zitten en waarom ik datzelfde gevoel bijvoorbeeld niet op de Grote Markt in Haarlem heb. In plaats daarvan zal ik maar eens vertellen wat voor spannende avonturen Rik en Erica in Singapore allemaal hebben meegemaakt en hoe ze daar terecht kwamen.

Flashback: Krommenie, zaterdag 24 februari 2007, een uurtje of 00.30
Stress!
Hoewel we de meeste zaakjes op tijd op orde hadden, blijken we toch een dingetje over het hoofd te hebben gezien. We hebben er geen moment aan gedacht om een internationaal rijbewijs aan te vragen. In mijn hoofd dienen alle rampscenario’s zich tegelijk aan: geen internationaal rijbewijs, geen huurauto. Geen huurauto, geen tijd om van Darwin naar Adelaide te reizen. Geen tijd om van Darwin naar Adelaide te reizen, geen reden om überhaupt over elf uur in het vliegtuig te stappen. Leuk om te analyseren hoe je gedachten op zo’n moment werken.

Rik begint te roepen dat we morgen dan eerst maar naar de ANWB moeten (daar kun je voor zo’n 20 euro een vertaling van je rijbewijs kopen). Die gaat pas om 9.30 uur open en we vliegen om 11.15 uur. De kans dat we te laat op Schiphol aankomen om nog het vliegtuig in te mogen, is dus aanwezig. Moet je dat risico nemen? Twijfel!

Eerst maar eens diep ademhalen en de opties op een rij zetten, ik tik “internationaal rijbewijs” +australie in het Google-zoekschermpje. De meningen over het papiertje blijken verdeeld. ‘Geldklopperij’, vindt de één, ‘Nooit nodig gehad’, schrijft de ander. Op officieel uitziende sites staat wel overal te lezen dat het internationale rijbewijs verplicht is en dat je het alleen in je thuisland kunt laten maken. Op zich raar, want voor op een Nederlands rijbewijs staat in het Engels dat het een driving license is en aan de binnenkant staan je persoonlijke gegevens, plaatjes van motorvoertuigen en data. Wat valt daar nou aan te vertalen?

Na een uur vertwijfeling krijg ik plots het idee om het verhuurbedrijf te mailen en ze ons probleem voor te leggen. Okay, in mijn paniek heb ik eerst vijf minuten in de wacht gehangen, nadat ik het Australische servicenummer met mijn mobieltje heb gebeld. Toen ik van het wachtmuziekje wat tot rust was gekomen, bedacht ik me dat mailen wellicht goedkoper zou zijn ;-)

Al na 15 minuten komt er een mailtje van Europcar binnen met het verlossende antwoord: ‘Your dutch license will be fine to use’. Tegen de tijd dat mijn adrenalinepeil weer wat is gedaald, slaat het klokje 3.00 uur en val ik in slaap.

Flashback: Krommenie, zaterdag 24 februari 2007, 06.00 uur
Drie uur later gaat de wekker weer, zodat ik eerst uitgebreid kan douchen en in alle rust de zorgvuldig gesorteerde spulletjes in mijn koffer kan stoppen. Met name het selecteren van de miniverpakkingen toiletartikelen voor in het doorzichtige zakje dat je in je handbagage mag meenemen, is geen sinecure (mooi woord vind ik dat). Zeker omdat we in Singapore een lange tussenstop hebben en eigenlijk pas maandagavond op de plaats van bestemming zijn. De Etos was in ieder geval erg blij met mij als grootafnemer van kleine flesjes shampoo, conditioner, zonnebrandcrème, deodorant, enzovoort. Het zal mij niets verbazen als ooit blijkt dat de vakvereniging van drogisterijen terroristen op het idee van vloeibare explosieven hebben gebracht.

Om 9.50 uur (twintig minuten later dan gepland) trekken we deur van ons huisje achter ons dicht en rijden we naar Assendelft. Papa en Mama sluiten zich daar bij ons aan en volgen ons tot Amstelveen, waar Rik de auto bij de zaak achterlaat. Met zijn vieren plus bagage rijden we vervolgens naar Schiphol, waar we niet heel erg vroeg aanwezig hoeven te zijn, omdat we online al hebben ingecheckt.




Als onze koffers zijn afgeleverd, gaan we nog even een bakkie doen, want de gate sluit pas om 11.05 uur.




‘Alle tijd’, denken we, maar als we de rij voor de douane zien, hebben we alsnog lastminutestress. De hele hal staat vol met mensen die allemaal door hetzelfde miniscule hekje lijken te moeten. We voelen de bui al hangen. Het is inmiddels 10.30 uur en de mensenmassa beweegt niet. Mocht dat wel het geval zijn, dan is dat niet met het blote oog waar te nemen. Stel je voor dat die gate ook nog heel ver weg is... Gelukkig kan ik mijn paniek heel goed zichtbaar maken, wat er uiteindelijk toe leidt dat we ‘wel even voor mogen’ van een aantal mensen, zodat we als allerlaatste het vliegtuig konden betreden.


A great day to leave...

Er blijft desondanks genoeg tijd over om van de service en de mooie stewardessen van Singapore Airlines te genieten. 12 uur om precies te zijn. En al hebben we de afgelopen 2 nachten bij elkaar niet meer dan 8 uur geslapen. Het lukt ons niet om in slaap te komen.