27 november 2008

Eindelijk vakantie ;-)

Dag 20: Broome
Acclimatiseren, hoe doe je dat? Nou, in de schaduw zitten tot het te warm wordt, dan het zwembad in en als dat gaat vervelen, weer in de schaduw zitten. Toch hebben we ook nuttige dingen gedaan. We hebben eens op een rijtje gezet wat we allemaal nog willen zien en doen tussen nu en 28 december (da's de dag waarop we van Perth naar Sydney vliegen). Daarover gaan we natuurlijk niks verklappen, dat lees je vanzelf wel.

Aan het eind van de dag zijn we dan toch maar in actie gekomen. We zijn naar Gantheaume Point gereden om naar de zonsondergang te kijken. Je had vast al geraden dat dit uitzichtpunt is vernoemd naar de Fransman die hier voor het eerst langs is gevaren. Er staat een vuurtoren en als het water extreem laag staat, kun je voetsporen zien die dinosaurussen in de rotsen hebben achtergelaten. Vlakbij het uitzichtpunt is ook Anastasia's Pool: een in rots uitgehouwen zwembad dat de bewoner van de vuurtorenwachterswoning zo'n eeuw geleden liet aanleggen voor zijn vrouw, die artritis had. Mooi he? Echte liefde.

Veel tijd ook om na te denken vandaag. Bijvoorbeeld over de vraag: 'Wat is er nou zo leuk aan reizen?' Een top 5:

5. je hoeft de douche niet uit te drogen als je klaar bent;
4. als iemand iets van je hoort, zijn ze altijd blij. Ook al heb je ze eigenlijk al veel te lang niet gesproken;
3. als je het ergens niet leuk vindt, ga je gewoon weer weg;
2. bedenken wat je zult aantrekken is veel makkelijker dan thuis. Van alle kledingstukken heb je er maximaal 5 en de keuze wordt beperkt tussen schoon en niet schoon;
1. zelfs de meest alledaagse en voor de hand liggende dingen zijn ineens weer interessant: 'Kijk, een baobabboom! Kijk, een magpie (vergelijkbaar met onze mus)! Kijk, een koe! en 'Weet je dat er in dit stuwmeer 18 keer zoveel water zit dan in de haven van Sydney?! Echt? Niet te geloven!'

Dag 21: Broome
We zitten aardig in de chill-modus en zetten ons geluier van gisteren nog een dagje voort. Vandaag gaan we naar het strand, alwaar we voor 10 dollar 4 uur lang gebruik mogen maken van een parasol. Rik ook blij, want die wilde helemaal niet naar het strand, omdat we niet dapper genoeg zijn om de zee in te gaan. Dat komt omdat je volgens alle locals wel gewoon kunt zwemmen, omdat hier nog geen Stingers (killer kwallen) zijn gesignaleerd.

Volgens de waarschuwingsborden en alle officiële kanalen kan het ook, maar dan moet je je wel van top tot teen hullen in beschermde kleding of ervoor zorgen dat je altijd een fles azijn bij de hand hebt om over je heen te gieten als je toevallig in de tentakels van zo'n kwal bent beland. Kortom, pootje baden gaat nog net, maar relaxed baantjes trekken zit er niet in.

We vermaken ons met de West-Australische krant van gisteren. Stiekem vond ik de kranten in Northern Territory leuker. NT is de staat met de minste inwoners. De mensen die er wonen, laten zich het beste vergelijken met de Rednecks uit Amerika. De stereotype inwoner van NT is een man met een lange baard, die overdag op het land of in een mijn werkt (in ieder geval iets dat lichamelijk zwaar is) en 's avonds bij voorkeur een paar biertjes drinkt, afgeeft op vrouwen en iedereen die er anders uitziet dan hijzelf, vervolgens in zijn 'Ute´ (pickuptruck) stapt en naar huis rijdt.

Het belangrijkste nieuws uit Nothern Territory News van 17 november:

* Booze Bonanza: new figures show we drank the equivalent of 215 million full strength beers in a year... enough to fill 32 Olympic pools (op zich knap als je bedenkt dat NT maar 900.000 inwoners heeft. Dit stond op de voorpagina);
* Bark-o-Meters for dogs: Over-woofing mutts set to be down for the count; Darwinites driven mad bij chronic woofers and midnight yappers might find relief with the council's latest hi-tech weapon for nuisance barking. Darwin City Council is trialling an electronic collar, which can be strapped on noisy mutts to count how many times they bark over a number of days.


Je lacht je gek.

Uiteindelijk houden we het na een paar uur voor gezien. Het bizarre resultaat van dit dagje strand: Erica, die graag bruin wil worden en voornamelijk náást de parasol heeft gelegen, is licht verkleurd. Rik, die zich keurig heeft ingesmeerd met factor 30 en continue in de schaduw is gebleven, is verbrand.

's Avonds zitten we op een terrasje de heerlijkste pizza ooit te eten, terwijl er binnen in het restaurant een kerstboom in vol ornaat staat. We besluiten het toetje mee naar huis te nemen, want de lucht lijkt te betrekken en de tent staat nog open... Gelukkig houden we het droog en kunnen we naast onze tent, waar we draadloos internet hebben, even chatten en skypen met het thuisfront, dat zich opmaakt voor een dik pak sneeuw.

Dag 22: Broome -> Port Hedland
Vandaag rijden we alweer ruim 600 kilometer zonder dat we een dorp van enige betekenis tegenkomen. Uiteindelijk stranden we in de Australische tegenhanger van IJmuiden: Port Hedland, waar een harde wind en een zanderige ondergrond het opzetten van de tent bemoeilijken. De buurman heeft de hoop al opgegeven. Zijn tent is omver gewaaid en zo te horen heeft hij er nog steeds de balen van.

Dat is ook best te begrijpen, want de camping is behoorlijk aan de prijs en dan is het natuurlijk helemaal geen pretje om noodgedwongen in je auto te moeten slapen. Toch moeten we stiekem wel een beetje om hem lachen, zeker als onze tent een half uur later wel gewoon de wind staat te trotseren.

De camping is trouwens zo duur, omdat hij 4 sterren heeft. Die zijn zeker uit de lucht komen vallen, want het is maar een doodgewone camping, waar ik geen geen superspeciale dingen kan ontdekken die sterren zouden hebben opgeleverd. We vermoeden dat ze de prijzen zo hoog kunnen houden omdat hier veel mijnwerkers logeren en die schijnen geld genoeg te hebben.

Nog even over Port Hedland: dit is dus een havenstad, waar alle grondstoffen die gedolven zijn in de omringende mijnen worden overgeslagen. We vermoeden dat iedereen in hetdorpje of in de haven of in de mijnen werkt, want bij ieder huis staat een witte four-wheel-drive met een lange oranje vlag achterop en een knalgeel nummer aan de zijkant.

We eten pannenkoeken vanavond en tijdens het koken in de camp kitchen ontmoeten we een stel uit Melbourne, dat jaren geleden uit België is geëmigreerd. De temperatuur daalt snel en als het bijna donker is, is het ook bijna fris. De nacht is aangenaam koel, dus we slapen heerlijk in onze windbestendige tent.

Dag 23: Port Hedland -> Karijini National Park
Om de hoek bij onze camping ligt Cooke Point, waar je de Indische Oceaan kunt zien, zonder dat er hijskranen voor staan. Daar maken we een wandelingetje over het strand, voordat we koers zetten naar het Eko Retreat in Karijini National Park. We hadden gehoord dat je vanaf deze camping tours door het park kon doen. Dat is normaal gesproken wel zo, maar nu even niet, omdat wij hebben besloten om in het laagseizoen te arriveren. Dat wordt morgen dus verder rijden naar het stadje Tom Price, waar we vast wel iemand kunnen vinden die ons Karijini wil laten zien.

Wat we al hebben gezien toen we hierheen reden, beviel ons goed: Indrukwekkende rotspartijen, bekleed met een licht groen laagje dat schitterend afsteekt tegen de rode aarde. Op het moment dat we het park binnenreden, werden we er serieus een beetje stil van. Bij de ingang van het park staat trouwens een hutje, waar van je wordt verwacht dat je 10 dollar entreegeld in een envelopje achterlaat. Nadat we onze bijdrage hadden geleverd, vervolgden we onze weg over onverhard wegdek. Rik stuurde de auto behendig over de opspattende stenen en rond de kuilen en plassen, terwijl Erica haar best deed om zovee mogelijk van het uitzicht te genieten.

Als de tent staat en het luchtbed is opgeblazen (want pomp kapot), besluiten we te wandelen naar Joffre Gorge die vlak achter onze camping ligt. Een gorge is een kloof in de rotspartij, veroorzaakt door water. Het uitzicht is te gek. Twee torenhoge, steile, rode rotsen verdwijnen in de diepte waar een kleine plas rimpelloos zwart water ligt. Vanaf deze hoogte lijkt het althans een kleine plas.

Rik wil eigenlijk nog even verder lopen naar de watervallen die we wel horen, maar vanaf hier niet kunnen zien. We weten alleen niet precies hoe ver het is en de zon verplaatst zich al een tijdje richting horizon dus na een beetje gezeur (Erica), draaien we om en lopen we terug naar de tent.

We kamperen vannacht soort van 'in the middle of nowhere', dus zodra het begint te schemeren zitten wij weer klaar met video- en fotocamera in de aanslag. Laat de wilde dieren maar komen! Die blijken er geen zin in te hebben, dus na een tijdje turen in de verte, besluiten we te gaan koken. Vandaag delen we de camp kitchen met een Duitser en een Fransoos die samen reizen. De Fransoos blijkt het mysterie van de fotograferende Aziaten te hebben ontrafeld. Nadat hij een tijd met een groep Japanners had samengewerkt die werkelijk overal foto's van namen (waaronder de magnetron, een pannenkoek en het toilet) heeft hij gewoon gevraagd waarom ze dat deden. 'Because everything is important', was het antwoord. En dat is natuurlijk ook zo.

Terug naar onze tent kijken we nietsvermoedend omhoog. De hele hemel schittert en ik overdrijf niet als ik zeg dat er duizenden sterren en sterretjes te zien zijn. Sommige knipperen, anderen schijnen ongewoon fel, een ongelofelijk gezicht.

22 november 2008

Over Kununurra en Purnululu

Dag 11: Darwin -> Litchfield National Park
Nadat we de auto hebben opgehaald, halen we de tassen op bij het hostel. Op een nabijgelegen parkeerplaats doen we een inboedelcheck. We missen de stoelen en een eski (=koelbox), dus we moeten nog eens terug naar onze vrolijke vrienden van de verhuurmaatschappij. Daar blijkt dat we niet voor stoelen hebben betaald. We vonden dat wel een beetje raar, zeker gezien het feit dat er in onze achterbak wel een tafel ligt. Gelukkig. Omdat we zo zielig zijn, krijgen we de stoelen cadeau en mogen we zelf een eski uitzoeken. Dat wordt er dus een van 50 liter, die maar amper in de auto past. Met onze backpacks enzo erbij zit hij tot de nok toe vol en kunnen we met moeite nog wat boodschappen meenemen.

We zetten koers naar Litchfield National Park, zo'n 150 kilometer ten zuidwesten van Darwin. Morgen willen we naar Kakadu, dat is dan weer 150 kilometer ten oosten van Darwin, dus mocht er nog meer aan de inboedel ontbreken, dan kunnen we theoritisch gezien nog even terug de stad in rijden.

Er zijn twee wegen die naar Litchfield leiden: een geasfalteerde en een 'dirtroad', wij kiezen voor de laatste, want het regenseizoen is nog niet echt begonnen en dat kan morgen weer heel anders zijn. We mogen trouwens geen alcohol of porno meenemen het park in, omdat hier nog Aboriginal stammen op de traditionele manier leven en die stellen geen prijs op dat soort zaken. We dumpen dus onze drankvoorraad en stapels vieze boekjes bij de ingang van het park, voordat we verder rijden ;-)

We kamperen in de buurt van Wangi Falls op een camping die wordt gerund door 2 'grey nomads' uit Queensland. Zo noemen ze Australiërs die in de VUT of met pensioen zijn, hun huis hebben verruild voor een (vaak enorme) camper en zo het hele land doortrekken. Het is tijd geworden om de tent te testen. We zetten de binnentent op en besluiten dat die eerst even lekker moet doorluchten, terwijl wij gaan zwemmen bij Wangi Falls. De campingmevrouw heeft ons verzekerd dat dat best kan, want het is nog vééél te vroeg voor krokodillen...

We komen er vandaag nog niet achter of ze gelijk heeft, want onderweg komen we heel donkere wolken tegen en in de verte zien we zelfs een bliksemflits. Er steken rare winden op, die de rubberen paaltjes aan de kant van de weg doen rondtollen. Zelfs de dieren vinden het maar raar, want we rijden bijna tegen een dingo aan die versuft midden op de weg staan. Ook zien we een aantal kangoeroes over en langs de weg springen en dat gebeurt meestal pas als het gaat schemeren.

We maken rechtsomkeerd, want we beseffen ons ineens dat alleen de binnentent nog maar staat. Zo gemoedelijk als het eerste deel van het opzetten ging, zo hoog lopen de gemoederen op als we, terwijl het al begint te spetteren, de buitentent er omheen proberen te monteren. Zijn we toch zo'n stel dat ruzie krijgt bij het opzetten van de tent. Het is trouwens niet gek dat het allemaal niet vlekkeloos gaat: we blijken een stok te missen.

Uiteindelijk zijn we dan toch nog net op tijd klaar om in onze geïmproviseerde tent (die wel waterdicht blijkt) te genieten van een korte, maar hevige onweersbui. Daarna doen we een bakkie in de schemering en genieten we van de kangoeroes, die gewoon rond onze tent hupsen.

Dag 12: Litchfield -> Kakadu, South Alligator River
We zijn vroeg vandaag, blijkt als we de auto parkeren bij Wangi Falls. Er is nog niemand in het water en dat maakt het zwemmen een stuk enger, maar tegelijkertijd wel veel specialer dan wanneer je het meertje waar water van twee watervallen in klettert moet delen. We zijn gerustgesteld door de borden rond de Falls waarop staat te lezen dat hier regelmatig wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van krokodillen en we wagen ons langzaam in het water.

Als de bus toeristen een half uurtje later dan toch arriveert, stappen wij weer in de auto en rijden we naar de volgende waterval: Tolmer Falls. Hier mogen we niet zwemmen, omdat er een zeldzame vleermuissoort huist.

Via de verharde weg verlaten we Litchfield en we komen uit in het kleine dorpje Batchelor, waar we lunchen tussen de locals in de enige bar. Hier kun je de hele dag door bingo spelen via een televisiescherm.

Onder de rook van Darwin kopen we een nieuwe tent (dat mocht van de autoverhuurder). Dan gaan we bij Humpty Doo (hihi) linksaf richting Kakadu National Park. We slapen bij South Alligator River op een camping waar het wit ziet van de kaketoes (of hoe schrijf je dat eigenlijk). 'Wat leuk!', denken we, als we al die vogels voor het eerst zien, maar als we de volgende ochtend wakker worden van het geluid dat je waarschijnlijk hoort als er brand uitbreekt in de Apenheul, versterkt met het geschreeuw van zo´n 30 kraaien, vinden we het ineens een stuk minder grappig.

Ook op deze camping stikt het van de kangoeroes. Als we daar zo naar zitten te kijken met een glaasje wijn bij het licht van onze tuinfakkel, is kamperen wel weer heel speciaal.

Dag 13: South Alligator River (Kakadu)
Vandaag rijden we naar East Alligator River op de grens van Kakadu en Arnhemland, een gebied dat wordt bevolkt door zo'n 15.000 Aboriginals. In Kakadu wonen er ongeveer 3000. Hier gaan we muurschilderingen bekijken die duizenden jaren geleden zijn gemaakt en die een beetje een beeld geven van hoe het leven er toen moet hebben uitgezien. Het gebied waar de schilderingen te zien zijn is heilige grond. Misschien is het aanstellerij, maar als je tussen de rotsen loopt, voelt het bijzonder. Hier hebben mensen gejaagd, gewoond, geschuild, gelachen en gehuild. En de meest bijzondere gebeurtenissen uit hun leven kun je lezen in de tekeningen die ze hebben achtergelaten. Het is erg verleidelijk om hier na te gaan denken over de zin van het leven, maar er staat nog meer op het programma vandaag.

We rijden een stukje terug naar de rivier, want we gaan krokodillen kijken! Onder begeleiding van een Aboriginal die in dit gebied is geboren en getogen varen we over de East Alligator River, die zijn verwarrende naam te dankt aan het feit dat de Engelsman die hier voor het eerst kwam het verschil niet wist tussen krokodillen en alligators. Krokodillen zijn veel groter en veel gevaarlijker dan alligators, weet de tourguide.

We krijgen waar voor ons geld: in 1,5 uur zien we minstens 20 krokodillen. We hebben geleerd dat voor elke krokodil die je ziet, je er 10 niet ziet. Reken maar uit. Onderweg leren we ook wat over de Aboriginal manier van overleven in een gebied als Kakadu. Een belangrijke boom in hun leven is bijvoorbeeld de Hibiscus. De bladeren helpen bij maagproblemen, de bast helpt bij de genezing van wonden en kan worden gebruikt om touw mee te maken en het hout is geschikt om vuur mee te maken.

Het mangrovebos is een soort winkelcentrum voor de Aboriginals. Ze komen hier voor eten en gereedschappen. Onze tourguide laat ons een grote zandvlakte zien en vertelt ons dat daar twee jaar geleden nog zo'n mangrovebos stond. Het bos bleek niet bestand tegen twee cyclonen binnen een jaar. Of het ooit nog terugkomt, is nog maar de vraag.

Op de zandvlakte krijgen we verder nog uitleg over de strikte rolverdeling bij de Aboriginals. Jagen is bijvoorbeeld een echte mannenzaak. Vrouwen mogen zelfs de speren niet aanraken. Vuur maken is ook niet voor vrouwen weggelegd, maar als de mannen het vuur hebben gemaakt, zijn ze wel verantwoordelijk voor het vervoeren van het vuur. Mocht het onderweg uitgaan, dan hebben ze weer een man nodig om het aan te maken.

De stammen in Kakadu hebben trouwens vergunning om hun eigen rechtsysteem te handhaven. Als een Aboriginal-man een misdaad begaat, dan volgt overleg tussen alle mannen van de stam over de zwaarte van de straf. Die kan variëren van een messteek in je kuit, in je bovenbeen of (als het echt ernstig is) in je rechterborst. Als een man een vrouw heeft verkracht of aangerand, krijgt hij een messteek door zijn Achillespees. Dat heeft tot gevolg dat hij nooit meer kan jagen. Bovendien kunnen vrouwen als ze hem zien strompelen snel zien dat hij niet deugd.

Vrouwen die zich misdragen worden gestraft door andere vrouwen. Zij kunnen worden veroordeeld tot stokslagen in plaats van messteken. Dat gebeurt met een stok met een puntige kant en een bolle kant, die alle vrouwen bij zich dragen. Ze gebruiken die stok om gaten te graven, om dingen fijn te malen en om zich te verdedigen tegen wilde dieren. Mannen mogen vrouwen niet straffen, maar die regel geldt andersom niet. Vrouwen kunnen mannen gewoon slaan als ze daar een goede reden voor hebben ;-)

Terug op de camping duiken we in het zwembad, waar we al snel gezelschap krijgen van een hele ploeg wegwerkers die met z'n allen een paar cabins bevolken. Ze vertrekken 's ochtends voor dag en dauw om in de brandende zon in de middle of nowhere een weg aan te leggen en komen 's middags om een uur of vijf terug om met een biertje en een shaggie in het zwembad gaan zitten: wat een leven...

Tegen etenstijd gaan we op zoek naar een makkelijke hap. Het restaurant op de camping is te duur en de enige andere optie is de benzinepomp. Rik heeft zijn oog laten vallen op meatpie. Bij de kassa krijgt hij te horen: 'take as many as you like, mate, I'm throwing them out in a minute anyway!' Wat een mazzel op de 13de reisdag ;-)

Dag 14: South Alligator River -> Mataranka
Vandaag kunnen we het redelijk kort houden. Op het programma staat een reis van zo'n 600 kilometer door de Outback van Nothern Territory (da's de 'provincie' van Australië waar we ons momenteel bevinden. Onderweg komen we dus niet zo heel veel tegen. Een spelletje 'Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet' gaat ook snel vervelen (want blauw is de lucht, rood is de aarde, grijzig is de weg en groen is een boom). Eindstation vandaag is Mataranka, bekend van het boek 'We of the Never Never' en de verfilming daarvan. De meeste personages liggen inmiddels hier begraven en in het dorre parkje in dit piepkleine dorpje staat een standbeeldje van de hoofdpersonen.

Onderweg naar Mataranka stoppen we bij de prachtige 'Edith Falls' waar we een nog maar eens een verfrissende duik nemen.

Op de camping vlakbij de Thermal Pools van 'Magical Mataranka' slapen we wederom tussen de kangoeroes. Onze buurman arriveert ietsje later. Op zijn camper prijkt een enorme foto van hemzelf. Hij blijkt de presentator van het item 'Postcards from the Outback' uit de Australische variant van Goedemorgen Nederland.

We hebben trouwens een schaduwrijke plek opgezocht, die zich helaas bevindt onder een boom waarin 's nachts minstens honderd vleermuizen huizen.

Dag 15: Mataranka -> Kununurra
Na een onrustig nachtje onder de bat-tree, besluiten we te onderzoeken of een ochtendduik in de Thermal Pools tot de mogelijkheden behoort. Zwemmen in deze Pools aan het einde van het droge seizoen is echt een aanrader als je houdt van troebel water dat naar rotte eieren ruik.

Omdat de tank nog zeker voor een kwart vol zit, besluiten we naar Katherine (100 km verderop) te rijden om daar te tanken. Geen goed idee, want halverwege floept het 'benzine-bijna-op-lampje' aan. Zonder airco, maar met samengeknepen billen vervolgen we langzaam onze weg. Gelukkig halen we Katherine zonder sleepje!

Onderweg naar de volgende tankstop Timber Creek komen we nog minder tegen dan gisteren. Die grote leegte blijft fascinerend: aantrekkelijk en beangstigend tegelijkertijd. Wel zien we af en toe een koe die midden op de weg staat. Dat houdt je wel bij de les als je met 130 kilometer per uur over een tweebaansweg rijdt...

Net als veel Outback-plaatsjes bestaat Timber Creek uit niet veel meer dan een 'supermarkt' (vergelijkbaar met een campingwinkel in Nederland), een tankstation en een camping. En net als in de meeste Australische dorpen en stadjes zitten in het gras onder de bomen groepjes Aboriginals: een treurig gezicht.

Inmiddels naderen we de grens met West-Australië: dat betekent dat we ineens Baobab-bomen langs de kant van de weg zien. We mogen West-Australië pas binnenrijden als we onze aardappelen en uien hebben ingeleverd. Omdat deze staat nog vrij is van de meeste plantenziekten en -aandoeningen, zijn ze hier vrij streng in. Verder mag de klok een half uur terug, want we passeren weer een tijdzonegrens en de maximumsnelheid gaat van 130 naar 110 kilometer per uur.

We liggen voor op schema, dus we besluiten een kleine omweg te maken langs Lake Argyle. Dat blijkt een goede keuze, want het uitzicht op dit enorme stuwmeer (zo'n 70 km lang) is spectaculair. Lake Argyle is aangelegd aan het begin van de vorige eeuw om het water uit het natte seizoen op te slaan om zo de boeren in het droge seizoen van water te voorzien.

Eindpunt voor vandaag is Kununurra, onze thuisbasis hier wordt het Town Centre Caravan Park. Onze traumatische vleermuiservaring staat ons nog helder voor de geest, dus we vragen aan de campingbaas of ze hier ook last hebben van vleermuizen in de bomen. Die vraag komt niet helemaal goed door, want het klinkt net of we in een boom willen slapen (do you have bats in the trees?). Laat maar, je had erbij moeten zijn...

Dag 16: Kununurra
In Kununurra blijkt genoeg te doen. Vanwege de gunstige ligging aan de Ord River en Lake Kununurra is het een toeristisch plaatsje. Wij besluiten de dag te beginnen met een trip naar Ivanhoe Crossing. De vroegere oversteekplaats bij de rivier. Dit blijkt een populaire plek om op Baramundi te vissen, want we worden opgewacht door zo'n 8 meer of minder professionele vissers. Terwijl Erica een praatje maakt met een meneer uit Queensland, die zelf half Aboriginal is en veel weet over de gebruiken en de cultuur, mag Rik zijn visgeluk beproeven met geleende hengel lenen van een van de andere mannen.

Vanaf uitkijkpunt Kelly's Knob hebben we goed zicht op heel Kununurra en dus ook op een klein nationaal parkje net buiten het stadje, waar we vervolgens heen gaan. We maken ook nog een ritje langs de gigantische boerderijen en we prijzen ons gelukkig dat we dit keer niet eens zouden mogen fruitplukken (geen werkvisum), al zouden we het willen.

's Avonds kunnen we genieten van de geluiden van de wereldpremière van Australia (the movie) met Nicole Kidman, die in de openluchtbioscoop plaatsvindt. Kununurra is, naast Sydney, een van de plekken waar de film in première gaat. Dat is geen toeval; een groot deel van de film is hier opgenomen. De shire (gemeente) waar Kununurra onder valt, schijnt er ook wat geld tegenover te hebben gesteld. Ze willen zo de toeristische mogelijkheden van het gebied promoten...

Dag 17: Kununurra
De wekker gaat om 4.45 uur na een zweterige nacht (temperatuur overdag komt in de buurt van de 42 graden). We poetsen snel onze tandjes en stellen ons op bij de poort van de camping waar we worden opgehaald voor een rondvlucht boven Bungle Bungle. Dat is een unieke rotsformatie in Purnululu National Park.

De chauffeur van het busje dat ons ophaalt is de piloot. Niet onze piloot, blijkt op het vliegveld, want dat is Dave, waarvan ik me afvraag of hij al meerderjarig is. Hij neemt zijn werk gelukkig wel serieus voor zover we dat kunnen beoordelen, want hij trekt veel tijd uit voor het controleren van al die metertjes en hendeltjes in de cockpit van het kleine vliegtuigje. Nog voordat we goed en wel zijn opgestegen, heb ik de tune van de Flying Doctors in mijn hoofd en die gaat er de komende twee uur niet meer uit.

We bekijken eerst het indrukkenwekkende irrigatiesysteem van Kununurra. Vlak naast het vliegveld ligt een stuwdam in de rivier. Daarna zien we de keurige vlakverdeling van de mango-, sandalwood- (geen idee wat het is), bananen- en andere boerderijen waar allemaal slootjes tussendoor lopen. Het lijkt Nederland wel.

We vliegen verder naar Lake Argyle, dat vanuit de lucht minstens zo indrukwekkend is als vanaf de grond. We kunnen nu de grootte van het meer pas echt goed bezien. Onvoorstelbaar dat dit door mensen is gemaakt. Degene die voor het eerst dit idee had, is vast niet makkelijk te ontmoedigen geweest. Ik kan me voorstellen dat hij dit plan tot vervelens toe heeft moeten verdedigen: 'Laten we in de middle of nowhere een stuk land ter grootte van een stad onder water zetten, zodat daar omheen honderden boerderijen kunnen komen'.

Vervolgens zien we een tijdje helemaal niets en dat stelt mij een beetje gerust. Als we namelijk over de snelweg door dit enorme land reizen, blijft er altijd meer dat je niet ziet dan wat je wel ziet. Ik word daar onrustig van. “Stel je voor dat er net achter die bomen iets ontzettend moois is, waar we gewoon voorbij rijden...” Dat blijkt dus wel mee te vallen. Twee keer zien we midden in het niets een huisje. Dat blijken twee Cattle Stations te zijn. Rundveeboerderijen met veestapels die respectievelijk bestaan uit 12.000 en 17.000 koeien. Mijn fantasie slaat alweer op hol: “Hoe zou je leven er uitzien als je in zo'n onherbergzaam gebied woont?” Dit land blijft me fascineren.

We naderen Punululu, waar Bungle Bungle op ons wacht. Het ziet eruit alsof de rode aarde ooit water is geweest waarover wind waaide, zodat je van die kleine, bolle golfjes krijgt. En dat het toen ineens land is geworden. Grappig om te zien. Al die bolle rotsjes zijn gestreept, omdat de verschillende aardlagen verschillende kleuren hebben. De terugvlucht voert ons nog over de Argyle Diamond Mines.

Weer met beide benen op de grond komen we erachter dat de dag nog grotendeels voor ons ligt, dus we stappen in de auto en we rijden naar het havenstadje Wyndham. 100 kilometer ten noorden van Kununurra. Wyndham blijkt echter bijna te zijn verworden tot een spookstad. Alle winkels zijn gesloten en de ramen van de meeste huizen zijn dichtgetimmerd. Aan de gevel van sommige panden hangen informatieborden waarop staat te lezen wat er ooit in het gebouw was gevestigd. We nemen een kijkje op het Pioneer Cemetery waar de moedige mannen en vrouwen rusten die veelal ten onder zijn gegaan aan de extreme weersomstandigheden. Vanaf de berg aan de rand van de stad heb je wel een te gek uitzicht op de baai en kun je zien hoe daarin maar liefst vijf rivieren uitmonden.

Op de terugweg stoppen we bij 'The Grotto': een gorge waarvan je de bodem (noem je dat zo) kunt bekijken door 140 treden naar beneden te klimmen. Zelfs daar draaien we op het heetst van de dag onze hand niet voor om. Beneden aangekomen staat het water toch wel erg laag en we zijn er niet helemaal zeker van of hier nou wel of geen krokodillen zitten, dus we besluiten zonder te gaan zwemmen van het uitzicht te genieten.

Zwemmen doen we later, een stuk minder avontuurlijk, in het zwembad op de camping waar ons wederom een hete nacht te wachten staat...

Dag 18: Kununurra -> Fitzroy Crossing
Vandaag rijden we 650 km richting de westkust en maken we niet zo heel veel mee. We vullen onze uren met remmen voor koeien, geiten en roadtrains: vrachtwagens met meestal vier aanhangwagens. Zo nu en dan toeteren we naar roofvogels die lekker knabbelen op een aangereden koe of kangoeroe om ervoor te zorgen dat onze voorruit intact blijft. Natuurlijk zwaaien we naar alle tegenliggers. Het is een gezellige boel op de snelweg in de outback.

We brengen de nacht in stijl door, want we slapen in een soort motelkamer met airco op een camping in Fitzroy Crossing. Wederom een echte tussenstopplaats, maar wel een van formaat met twee campings, drie benzinestations, twee buurtsupers en een 'bargainshop'.

Dag 19: Fitzroy Crossing -> Broome
Another day on the road. We zijn veilig aangekomen, dus veel spannends is er wederom niet te vertellen. Onderweg hebben we ons vermaakt met het luisterboek 'Harry Potter en de steen der wijzen'.

Broome ligt aan de Indische Oceaan en kenmerkt zich door afzichtelijke witte stranden en een overdreven blauwe zee. Heel vervelend allemaal. Het is hier ook nog eens koud en winderig. Als je uit de binnenlanden komt, waar het 42 graden is, dan is 32 echt even slikken. Morgen maar eens een dagje acclimatiseren ;-)

13 november 2008

On the road?

Altijd al geweten dat 13 mijn geluksnummer was. Vanaf de dag dat ik mijn eindexamens deed onder nummer 13 en gewoon slaagde. Dus toen we gisteren in het hostel kamer 213 kregen toebedeeld en 's avonds in een restaurant aan tafel 13 bleken te zitten, hadden we al stille hoop dat alles op zijn pootjes terecht zou komen.

En het klopt! Vanmorgen bij de verhuurmaatschappij kregen we dan toch de sleutels van ons autootje mee. We zijn 'on the road' en voorlopig dus even offline.

Trouwens, welke dag is het eigenlijk vandaag? Juist! Donderdag de 13e!

See ya guys later!

12 november 2008

Down in Darwin...

Dag 7: Cape Tribulation

Een dagje echt vakantie voor de verandering. We zouden graag wat spannende verhalen vertellen, maar we komen niet verder dan: uitslapen zolang de temperatuur in de tent het toelaat, ontbijten, internetten, was opvouwen, op het stand liggen, lunchen, zwemmen, douchen, boodschappen doen, huurfiets terugbrengen, eten koken, eten opeten, afwassen en vroeg naar bed.


Dag 8: Cape Tribulation -> Cairns

Hoeps! Zeiden we gisteren dat er niets spannends was gebeurd! Zijn we helemaal het verhaal van de verschrikkelijke sleutelwisseltruc vergeten! En laat dat nou de reden zijn dat we vanmorgen weer heel vroeg op moesten.


Okay, eigenlijk niet de enige reden, want we wilden ook graag wilde beesten zien en het schijnt dat die nooit uitslapen. We liepen dus al om 6.30 uur op het strand, onderweg naar de regenwoudwandelroute, die ons zou leiden naar het winkeltje waar we gisteren onze fietsen hadden ingeleverd. Bij die fietsen zaten sloten en bij die sloten zaten sleuteltjes en die sleuteltjes leken verdacht veel op de sleutel van onze safaritent... Teruggekomen bij de tent bleek de sleutel niet meer te passen, omdat we de échte tentsleutel samen met het fietsslot hadden ingeleverd. Gelukkig hadden ze op de camping nog een reservesleutel van de tent en hoefden we 's nachts niet in de regen(!) te slapen.


Of we ook wilde beesten zijn tegengekomen? Ja, een kaketoe die als een wilde aan een tak zat te trekken.


We zijn zo vroeg, dat we moeten wachten voor we kunnen ontbijten onder de palmbomen aan de rand van het zwembad bij een naburige camping. Daarna wordt het tijd om terug te lopen naar de tent, want vandaag verlaten we Cape Tribulation.


De bus terug naar Cairns maakt een tussenstop bij een uitkijkpunt waar we zien hoe Daintree River uitmondt in de Coral Sea. Ik kom altijd woorden tekort om zo'n uitzicht te omschrijven. Misschien kun je ook maar beter je mond houden over de belachelijke en overweldigende hoeveelheid natuurschoon die je hier tegenkomt. Ondanks de laaghangende wolken kunnen we vanaf hier ook het eiland zien waar Steve Irwin een fatale steek kreeg van een pijlstaartrog.


De rit terug voert ons door Port Douglas met zijn luxe vakantieresorts, het dorpje Mosmann dat het moet hebben van de suikerrietplantages, Wonga Beach, waar onze buschauffeur nu bijna een jaar woont en langs Ellis Beach, waar de nieuwste Steven Spielberg is opgenomen (starring Tom Hanks). De buschauffeur vertelt dat hij heeft genoten de afgelopen maanden. Hij kwam vaak grote groepen figuranten in Amerikaanse of Aziatische legeruniforms tegen en in de omgeving waren regelmatig explosies te horen.


Terug in Cairns is het, 6 dagen later dan verwacht, nu dan toch tijd voor die duik in het zwembad.


Dag 9: Cairns -> Darwin

Erica voelt zich helemaal ingeburgerd als ze 's ochtends vroeg over de boulevard van Cairns rent en zo nu en dan vriendelijk wordt toegeknikt door andere fanatiekelingen. Het regent een beetje en het is nog lekker koel, dus een stukje hardlopen is best vol te houden.


Na het ontbijt zitten we rustig te midden van al onze tassen en tasjes te wachten tot het tijd is om naar het vliegveld te gaan. We denken er nu al serieus over om toch maar wat kleren in een pakketje naar huis te sturen. We krijgen een lift naar het vliegveld van een lange, magere jongen met een cowboyhoed, die toch die kant op moet. Na een paar zinnen in het Engels ontdekken we het AZ-logo op zijn korte broek. Hij blijkt 'gewoon' uit Putten te komen.


In de rij voor de incheckbalie kunnen we zo 1,2,3 Darwin niet op het scherm met vertrekkende vluchten vinden. Zo 4,5,6 ook niet. Een aardige dame met goudgrijs haar achter de Qantas-balie vertelt ons dat men nét klaar is met het boarden van het toestel waar wij in hadden moeten zitten. De vlucht is een uur vervroegd, waardoor wij hem nu dus hebben gemist! De mevrouw zet ons op de lijst voor een vlucht die 7 uur later vertrekt en drukt ons op het hart om voortaan kort van tevoren nog even op internet te kijken of er niets gewijzigd is. Ach, we kunnen er eigenlijk wel een beetje om lachen.


De backpacks leveren we alvast in en we pakken een taxi terug naar de stad. We besluiten om de tijd te doden in het Cairns Aquarium. Vandaag betalen we ook de tol van reizen met een Lonely Planet uit 2002, want het Cairns Aquarium bestaat inmiddels niet meer. Een andere optie is The Dome, een soort overdekte dierentuin op de bovenste verdieping van het casino van Cairns. Het ziet er niet echt spectaculair uit en daarom schrikken we van de toegangsprijs.


Uiteindelijk belanden we in het Cairns Historical Museum, dat door vrijwilligers van de Cairns Historical Society wordt gerund. De meneer die vandaag dienst heeft, glimt van trots als we het lege museum binnenstappen. Zelfs de opmerking 'we have a couple of hours to kill' doet hem niets. Zijn ogen blijven stralen.


Tijdens de rondgang door het museumpje leren we dat Cairns van oorsprong een havenplaats was tijdens de goudkoorts in het nabij gelegen Hodgkinson River Goldfield. De uitgestalde gebruiksvoorwerpen en etalagepoppen geven een soort van beeld van hoe het leven er in 1876 heeft uitgezien voor de blanke kolonisten en de Aborigines. Tijdens de avondwandeltocht door het regenwoud bij Cape Tribulation hoorden we trouwens van Hans dat er van de stam die daar leefde geen enkel lid meer over is.


We togen, het zekere voor het onzekere nemend, veel te vroeg naar het vliegveld. Niet voor niets, want om 22.00 uur staan we dan toch op het kneuterige vliegveldje van Darwin. De mevrouw achter het Tourism Top End-loket (soort VVV) regelt een kamer voor ons bij de Ashton Lodge. Bij haar collega Hannah, die aan een tafeltje midden in de vertrek- en aankomsthal zit, kopen we een kaartje voor de shuttlebus.


Het inchecken bij het hostel gaat natuurlijk ook niet zonder gesodemieter. Ze vragen om een creditcard of 300 dollar voor de borg. Een creditcard hebben we niet en 300 dollar gaan we ze natuurlijk ook niet geven. Uiteindelijk moeten onze paspoorten in de kluis, omdat ze bang zijn dat we de kamer kort en klein gaan slaan. We zien er dus blijkbaar echt uit als tuig ;-).


Eenmaal in de kamer proberen we te ontdekken hoe je in hemelsnaam 300 dollar aan schade zou kunnen toebrengen. Het enige wat er staat is een bed en twee nachtkastjes die hun beste tijd wel hebben gehad. Misschien red je het net als je de airco uit de muur weet te rukken.


Dag 10: Darwin

Vandaag mogen de auto ophalen! Althans, dat denken we, want na een half uur staan we weer buiten het geaircoode kantoor van de verhuurmaatschappij, maar zonder onze riante Toyota Camry, die ons vanaf de andere kant van het hek gemeen lachend toekijkt.


Wat is er gebeurd? Het komt erop neer dat Apollo Car en Campervan Rentals ondanks de kredietcrisis toch liever een plastic kaart heeft dan onze keiharde dollars. Het is geen probleem om de huursom in cash te betalen, maar de borg (die een schamele 150 euro bedraagt, omdat we alle risico's hebben afgekocht) daar moeten ze een credit card voor hebben. We kunnen op ons kop gaan staan (sterker nog: we bieden aan om een dubbele borg te betalen), een uitzondering op deze regel zit er niet in.


Het huilen staat ons nader dan het lachen. Er zit niets anders op dan te wachten tot 16.30 uur plaatselijke tijd, als het in Nederland eindelijk 8.00 uur 's ochtends is geworden, tot we kunnen bellen met de credit cardmensen om te vragen of ze onze kaart weer willen deblokkeren. Weer een dag wachten :-(

09 november 2008

Van Hongkong tot Cape 'serious trouble'

Dag 2: Hongkong -> Sydney
Het uur dat in Amsterdam werd uitgetrokken om de entertainmentstoring te verhelpen, bleek goed besteed. Bijna iedereen aan boord kon genieten van 1 van de honderden films, televisieprogramma's, cd's of spelletjes. Bijna iedereen, want Rik's systeem liep onderweg een keer of vier vast. Rik, die al maanden van tevoren op de site van Cathay probeerde te ontdekken welke films er zouden worden vertoond.

De piloot had zijn best gedaan, want bij aankomst in Hongkong bleken we nog maar 40 minuten vertraging te hebben. Dat betekende dat maarliefst 20 minuten overstaptijd hadden! Onze grote bagage hoefden we gelukkig niet op te halen, het enige opstakel was de passen- en tassencontrole en die hoefde gelukkig maar 2 keer. Onderweg van gate naar gate werd verder onze temperatuur gemeten om te kijken of we geen SARS of andere enge ziektes mee het land in probeerden te smokkelen. Aan Rik werd vriendelijk gevraagd of hij daarvoor zijn pet wilde afzetten. Jammer genoeg voor hem onverstaanbaar, waarna de minder vriendelijke Engelse variant van het verzoek volgde.

Wonder boven wonder zitten we op tijd met onze 'seatbelts on' in de Boeing die ons naar Sydney gaat brengen. De vlucht verloopt voorspoedig en zonder enkele problemen worden we Australië binnengelaten. Zelfd de douanier is dit keer vriendelijk. Hij heeft alleen geen flauw idee waar dat land ligt waar we vandaan komen, want hij vraagt zich af of we in Nederland ook stranden hebben.

Met de backpacks nog in de vervoerhoes nemen we de trein naar Sydney Central Station. Voor ons in de rij voor het loket staan twee Nederlandse mannen die naar Oxfordstreet willen. We kijken elkaar aan en denken aan een van onze eerste avonden in Sydney vijf jaar geleden. Toen gingen wij naar Oxfordstreet met mannenverslinder Ton en vrouwenverslindster Brenda en keken we onze provinciale oogjes uit in het hart van de gayscene van Sydney.

Vanaf het station staat ons nog een flinke wandeltocht naar het Hostel te wachten, omdat we aan de verkeerde kant het station verlaten en omdat blijkt dat we de plattegrond van Sydney toch niet meer helemaal uit ons hoofd kennen. Uiteindelijk vinden we Westend Backpackers, waar we worden ingechecked door een meisje dat net wordt ingewerkt. Ze maakt drie keer excuses voor het lange wachten en geeft ons vervolgens een sleutel mee van een kamer waar al twee grote backpacks op het bed liggen. Met de tweede sleutel hebben we meer succes.

En dan eindelijk zonder dat zware kreng op ons rug de stad in! Het is gek, vertrouwd, maar vooral heerlijk om weer door Sydney te lopen. Het is een beetje fris, maar zeker niet koud, dus we lopen en lopen vanaf ons hostel bij het centraal station naar het Opera House, Circular Quay (hier ligt een enorm schip met de naam Amsterdam; de Volendam meert volgende week aan), de Harbour Bridge en door de Rocks weer langzaam terug.

Denken we, want de vermoeidheid begint toe te slaan en er komen allerlei naambordjes voorbij, maar geen enkele waar Pitt Street op staat. Hoe kan dat nou? We zijn toch niet aan het verdwalen in een stad waar we drie maanden hebben gewoond?

Als in de verte de eerste contouren van Darling Harbour zichtbaar worden, zet Erica haar trots opzij en gaat iemand de weg vragen. Die iemand blijkt Jim en hij raakt onmiddellijk in shock. "Pitt Street? Near Central Station? That miles away! Come follow me." Hij loopt naar de andere straathoek, waar hij een taxi aanhoudt, ons achterin zet en zelf voorin gaat zitten.
In de taxi komen we erachter dat Jim een internetbedrijf á la YouTube met de naam Beam me' heeft. Dat hij jaren in Londen heeft gewoond en vaak in Amsterdam is geweest en dat hij iets terug wil doen voor die Nederlanders die altijd zo aardig voor hem waren. Jim praat met dubbele tong en vertrouwd ons, die schaapachtig naar hem turen vanaf de achterbank, toe dat we 'hilarious' en 'so funny' zijn. Drie minuten en een gratis taxirit later staan we keurig voor de deur van ons hostel.

Dag 3: Sydney -> Cairns
Terug in onze kamer bellen we met het thuisfront en doen we een tukkie (we slapen van 2.00 tot 5.00 uur). Na het douchen, probeer ik erachter te komen of de lucht blauw is, maar ons uitzicht wordt geblokkeerd door een monsterlijk groot Ernst&Young gebouw.
We gokken op T-shirts en blijken dat goed te hebben ingeschat. Door het zonnetje lopen we richting Hyde Park waar we gewapend met een capuccinootje op een bankje kijken hoe de stad tot leven komt. Geluk zit 'm in kleine dingen...

Na de koffie lopen we door naar Kings Cross voor een ontbijtje bij Una's (da's dat restaurant waar Erica heeft gewerkt). Pieter, een van de eigenaren, is net terug uit Nederland. Hij vertelt dat hij het Hollandse leven steeds meer begint te missen. We kunnen ons er maar weinig bij voorstellen. Hij overweegt dus serieus om zijn huis in Bondi Beach en zijn Ferrari (ja, de zaken gaan goed! Sydney loves schnitzels) te verruilen voor regen en files en op zaterdag biertjes drinken bij de plaatselijke voetbalclub...

Na een heerlijk ontbijtje met eieren, toast, rösti en in het geval van Rik ook bacon en worstjes doen we nog wat boodschappen, halen we onze tas en gaan we op weg naar het vliegveld. Op het station worden we aangesproken door een dame op leeftijd. "Are you dutch? My husband's from Holland and we traveled like that through Europe many years ago" Na vijf minuten uitwisselen van levensverhalen en reisplannen uit, rijdt de trein naar de domestic terminal het centraal station binnen.

We vliegen met Qantas in drie uur naar Cairns, waar het een stukje warmer is dan in Sydney. Geen idee van de echte temperatuur, maar het voelt als 28 graden. Een shuttlebus brengt ons voor 15 dollar naar ons hostel. We dumpen de tassen op de kamer, zetten de airco (jippie) aan en hoewel we niets liever willen dan op de bank in slaap vallen terwijl Obama alle kiezers bedankt, lopen we naar het centrum van de stad voor boodschappen en geld.

Geld moeten we hebben, veel geld. Daarachter gaat weer een typisch Rik-en-Ericaverhaal schuil. Vier dagen voor vertrek kregen we een rekeningoverzicht van de creditcard in de bus met daarop vier betalingen die we nooit hebben gedaan. Kunnen worden teruggeboekt, geen probleem, maar ze adviseren ons wel om de kaart te laten blokkeren. En de aanvraag van een nieuwe neemt minstens twee weken in beslag. Zonder creditcard naar Australië is op zich niet zo'n probleem. Het is alleen lastig dat we de huurauto nu dus cash moeten betalen en een paar dagen achter elkaar het maximumbedrag moeten opnemen om daarvoor genoeg geld op zak te hebben.

Om 17.00 uur zijn de eerste gasten op het terras van een restaurant. We barsten van de honger en willen graag op tijd eten, zodat we daarna nog even kunnen zwemmen in het gratis (!) zwembad met uitzicht op zee. In zee zwemmen is nu niet echt een goed idee, want de eerste stingers (killer kwallen) zijn gesignaleerd.

Maar het koelt snel af. Om 18.15 uur begint het te schemeren en een half uur later is het gewoon donker. Rik wil nog wel een zwempoging wagen, maar Erica is gesloopt en wil nog maar 1 ding als ze de geaircode slaapkamer instapt...

Dag 4 Cairns -> Cape Tribulation
We lagen er om 19.00 uur in en we waren er om 07.00 uur weer uit. Tijd zat dus voor een wandeling langs de boulevard, een ontbijt bij het 'All you can eat' breakfast buffet, een bezoekje aan het internetcafé en de supermarkt.

Aan het begin van de middag werden we opgehaald bij het hostel door de bus die ons naar het regenwoud zou brengen. Cape Tribulation was de eindbestemming vandaag, waar op de Cape Trib Camping een safaritent voor ons klaar zou staan. Tribulation klinkt heel gezellig, maar het betekent 'serious trouble'. Dat zullen we dan nog wel eens zien.

De rit duurde alles bij elkaar zo'n drie uur. Eerst zaten we in een wat grotere bus met een aanhangwagen voor alle bagage, maar in Mossman moesten we overstappen in een kleiner model. We bleven toen over met een 'local' van onze leeftijd, twee Italianen en buschauffeur Wally. Op het overstapstation hadden we al even kennis gemaakt met de local, die tassen vol boodschappen bij zich had, omdat in Cape Trib maar twee winkels zijn die zonder problemen de prijzen verdrievoudigen. Hij probeert dus zo weinig mogelijk te kopen om in leven te blijven. Hij haalt alleen wat hij niet zelf kan verbouwen.

We steken de Daintree River over met de ferry en we vragen aan Wally, de buschauffeur of we vanaf de boot ook krokodillen kunnen zien. "Not from here, mate, they're all hiding around the corner!" Vervolgens vertelt hij een verhaal over een stel uit Brisbane die bij de rivier aan het kamperen waren. De man ging vissen en liet en netje met kreeftjes achter voor de volgende dag. Toen hij terugging naar zijn visstek om de kreeften te halen, kwam hij niet meer terug. De lokale autoriteiten namen de zaak hoog op en vingen vier krokodillen. Op röntgenfoto's van 1 van de krokodillen zagen ze iets opmerkelijks. Het bleek de trouwring van de man.

Als Wally daarna het verhaal van de dropbears vertelt (beren 3x zo groot als een koala die zich uit de boom laten vallen als jij er onderdoor loopt en vervolgens je schedel openbreken en je hersens opeten), weten we zeker dat we zijn verhalen wel met een korreltje zout kunnen nemen.
Even verderop vraagt Wally aan Rik of hij wel eens kasawari's heeft gezien. We verwachten weer een sterk verhaal, maar hij remt af en zegt: "there's two for you right there". Hij wijst naar een vogel die een beetje op een struisvogel lijkt, maar dan met meer kleuren. Hij is ongever een meter hoog en hij heeft een jonkie bij zich. Het is een hij, want bij de kasawari's zorgt de vader voor de kinderen. Hij broedt de eieren uit en zorgt een jaar voor ze en dan moeten ze op eigen benen kunnen staan. Een kilometer verderop zien we er nog twee.

We komen aan bij Cape Trib Camping en na het inchecken lopen we over het strand naar een van de twee winkels hier in het regenwoud. We huren 2 fietsen en moeten dan toch nog in het donker naar de andere winkel voor een pak goedkope wijn. Mijn fiets heet trouwens Haro (voor degenen die niet bij de provincie Noord-Holland werken, dat is de naam van onze provinciesecretaris, oftewel de baas van de Noord-Hollandse ambtenaren).

Tijdens het koken in de gezamenlijke keuken ontmoeten we Bas en Jolien uit Hoorn die met een camper van Cairns naar Sydney rijden. Het is gezellig dus we zoeken pas rond half een onze tent op, waar we wordenverwelkomd door een grote tor. Die doen niets, weten we, dus hij mag blijven.

Dag 5: Cape Tribulation
Wie denkt dat de vakantie nu echt is begonnen, komt bedrogen uit. We hadden ons ingesteld op een paar dagen rust of tenminste een paar ochtenden uitslapen. Als we om 8.00 uur onze ogen opendoen, loopt het water in straaltjes van ons af, omdat onze tent lijkt te zijn veranderd in een magnetron die op standje 6 een kant-en-klare maaltijd staat af te bakken.

Na een ontbijtje in de schaduw op ons terras besluiten we te gaan fietsen naar een swimming hole even verderop. Een swimming hole is een stukje rivier waar geen krokodillen komen en waar je dus met een gerust hart kunt zwemmen. Van de jongen bij de receptie weten we dat het een kilometer of zeven 'down the road´ is. Alleen komen we er al snel achter dat ´down the road' niet per definitie naar beneden betekent. Steil omhoog in het zonnetje zonder genoeg water in je rugzak voelt ook niet echt als vakantie, maar we houden vol en we bereiken op een gegeven moment Emmaglen.

Het water stroomt rustig over de onverharde weg en 100 meter verderop staat een bord dat ons waarschuwt voor krokodillen. Verstandig als we zijn, kijken we nog maar eens op de kaart voordat we de oversteek wagen. We schijnen ergens een hek door te moeten en het pad te moeten volgen. Samen met een Amerikaanse die lopend deze kant op was gekomen (en ons onderweg al een keer had ingehaald omdat de berg op lopen zonder fiets makkelijker gaat dan lopen mét fiets) ontdekken we de overblijfselen van een hek en iets dat op een pad moet lijken.
Na een wandeltocht van 1,5 kilometer bereiken we een kalm stukje rivier waar aan weerszijden een dammetje van stenen ligt, midden in het regenwoud. Door het water heen zien we de visjes zwemmen en rond het water dartelen knalblauwe vlinders: wauw! Het duurt nog even voordat we elkaar er echt van hebben overtuigd dat dit de swimming hole moet zijn en dat hier dus geen krokodillen zitten. De Amerikaanse is na twee minuten in het water nog niet aangevallen, dus wij durven ook. Het ijskoude water is heerlijk na onze barre, hete tocht.

We maken onszelf al zwemmend en chillend wijs dat de terugweg wel makkelijker moet zijn, want we weten wat ons te wachten staat en we zijn nu toch afgekoeld? Ondanks dat valt ook de terugtocht vies tegen, dus als we na 3 kilometer ploeteren een afslag naar Cape Trib Beach House tegenkomen, gaan we mooi rechts voor een drankje en een drankje (aan hapjes heb je met
dit weer écht geen behoefte).

Uiteindelijk weten we toch onze tent weer te bereiken en mogen we van onszelf even een tukkie doen op het terras (want ín de tent is het nog altijd niet te harden). Daarna drinken we een koppie thee met een Deens gezin (vader, moeder, drie kinderen tussen de 9 en 5) die ook voor 3 maanden aan het kamperen zijn.

's Avonds eten we samen met onze nieuwe Hoornse vrienden en wordt het weer laat. In de keuken zit nog een groepje te kaarten. Het meisje waar we de hele avond hardop commentaar op hebben geleverd, blijkt toch Nederlands. Al lijkt het niet of ze iets gehoord heeft, want ze komt even gezellig bij ons staan praten.

Dag 6: Cape Tribulation
De dag begint droefig met het afscheid van Bas en Jolien, die naar de Tablelands ten westen van Cairns gaan. Wij besluiten weer te gaan zwemmen, maar kiezen vandaag voor een swimming hole in de buurt. Deze plek blijkt mooier en leuker, maar ook drukker te zijn. Als we weer genoeg zijn afgekoeld, is het tijd voor een wandeling door het regenwoud.

Speciaal voor toeristen hebben ze in Australië in gebieden als dit speciale routes uitgestippeld. Je loopt dan op een houten verhoging door het gebied heen, zodat je de natuur zo min mogelijk stoort. We hopen een kasawari te spotten onderweg, maar we zien geen wilde beesten. We horen alleen een vogel die het deuntje van de mambo fluit.

Daarna volgt een burgerlijke middag die bestaat uit chillen in de schaduw van de palmbomen op het strand terwijl de was draait, boodschapjes doen, douchen, koken, wasje drogen en eten.
's Avonds maken we een nachtelijke wandeling door het regenwoud, de swamp en de mangrove (dat is de volgorde van gebieden richting de zee). Wees gerust, we hebben begeleiding mee: Hans, een zonderling figuur die al 33 jaar in dit gebied woont en op zijn dertiende in 1952 met zijn familie van Rotterdam naar Melbourne emigreerde.

Hans schat in dat we weinig spannende beesten gaan tegenkomen want het heeft al twee weken niet geregend. Dat betekent dat er geen insecten zijn en daarom ook geen insecteneters en daarom ook geen insecteneters-eters. Verder is de maan erg fel vanavond en daar houden de meeste beestjes ook niet van. We zijn met zijn vieren, want ook Matthew en Red uit Sydney lopen mee.

De tocht door het woud duurt zo'n drie uur en is ondanks het gebrek aan bandicoots, possums, crocodiles en tree kangaroos zeker de moeite waard. Hans weet heel veel te vertellen over de bomen en de manier waarop ze groeien, hoe oud het ras is en hoe ze aan hun naam komen. Verder leert hij ons spoorzoeken aan de hand van aangevreten fruit op de grond en laat hij ons slapende vogels en spinnen zien. We komen een aantal leguanen, boomkikkers en caintoads tegen, maar inderdaad: de echt spannende beesten laten zich vanavond niet zien.

Na de tocht door het regenwoud gaan we naar de creek om te kijken of we een krokodil kunnen vinden, maar we treffen het niet. Het is laag water en Hans verwacht dat de krokodillen in zee naar vis aan het zoeken zijn. Toch een beetje teleurgesteld gaan we terug naar de tent. Volgende keer beter?

06 november 2008

Dag 1 – Georganiseerde misdaad

Op het allerlaatste moment blijkt niets belangrijks over het hoofd gezien. De hoofdrolspelers zijn ondanks fileleed ruim op tijd op Schiphol, ingecheckt en door de douane. Al aan begin van de reis wordt pijnlijk duidelijk dat onze dertigers, laten we ze Rik en Erica noemen, een stuk georganiseerder zijn dan de spontane, onervaren backpackers die ze eens waren.
Maar er is hoop. Bij het boarden krijgt Rik van de beveiliging het stempel potentieel aanslagpleger, vanwege een eenpotig statief in zijn handbagage. Het ding dat er bij nader inzien inderdaad best gevaarlijk uitziet, wordt genadeloos in beslag genomen. Men kijkt ons met ogen vol argwaan na als we de slurf naar het vliegtuig betreden.

Verder vinden we zelf dat we een stuk lakonieker omgaan met de storing aan het entertainmentsysteem (!) en het uur vertraging dat we daardoor oplopen dan de andere passagiers.

Dertigers Down Under - ouder en wijzer?

2 Dertigers gaan terug naar het land waar ze 5 jaar geleden een zorgeloos backpackersbestaan leidden. Maar zijn zij, inmiddels gewend aan het 9-tot-5-staan en de luxe van een koopwoning, dit leven niet allang ontgroeid? Weten zij zich nog wel staande te houden in het land van te veel stinkende gasten op 1 slaapkamer in een hostel en de no-worries-mentaliteit van de lokale bevolking?

Het antwoord ligt besloten in een reis van 3 maanden die ze zal brengen van het tropische regenwoud bij Cape Tribulation tot de rode woestijn en van het geïsoleerde Perth tot New Years Eve 2008 in Sydney.