07 juni 2007

Meeting mr. Raffles

Ben zo lekker bezig. Deel 2 ook maar meteen, dan:

Nog steeds flashback: Singapore, zondag 25 februari 2007, 06.00 uur (lokale tijd)
Goed gaar en redelijk verreisd zetten we zondagochtend vroeg voet op Singaporeaanse bodem (is dat een woord?) Buiten is het nog donker, maar wel al heel warm. Een graadje of 23, gok ik. We lopen eerst een uurtje verdoofd over het vliegveld, duidelijk aan het acclimatiseren. Er is een gratis sightseeingtour, maar die vertrekt pas om 10.00 uur. We besluiten daarom de metro te nemen naar Raffles Place.


Mr. Raffles, I presume?


Meneer Raffles is de Brit die Singapore heeft gesticht. We vermoeden daarom dat station Raffles Place wel bij een toeristische attractie zal horen. Bovendien ligt het in de buurt van City Hall, wat klinkt als een centrale plek. Dapper als we zijn, stappen we in de metro die ons daarheen zal brengen.

Zo op het eerste gezicht doet Singapore een beetje aan de Spaanse Costa denken. Dit door de combinatie van warmte, palmbomen, veel groene gazons en grote appartementencomplexen. Omdat de omroepstem het niet goed doet, worden we onderweg nog bijna van elkaar gescheiden. Rik stapt uit, Erica staat nog in de metro, als het belletje ‘deuren sluiten’ zenuwachtig begint te rinkelen. Gelukkig kan Rik nog net naar binnen springen en rijden we samen opgelucht verder.


Bij station Raffles Place bereiden mensen zich voor op een hardloopwedstrijd die op het punt staat te beginnen. We lopen doelloos wat rond en merken dat de rest van de stad nog redelijk uitgestorven is. Dat is ook niet vreemd, want het is pas 7.30 uur. In de haven blijkt de kapitein van een rondvaartbootje wel al wakker.





We besluiten dat een tochtje over het water wel een heel relaxte manier is om Singapore te bekijken. De haven doet denken aan Circular Quay en Darling Harbour in Sydney, met zelfs een echte Hooters-bar.


In de bomen hangen overal nog slingers. De viering van het Chinese nieuwjaar is net achter de rug. Het jaar van het varken is begonnen, daarom kun je overal T-shirts, mokken, petten en ander spul met varkens kopen. De gebouwen, moderne wolkenkrabbers, dure hotels en oude vissershuisjes, zijn prachtig.


Voordat we terugvaren naar de aanlegsteiger, doen we een rondje rondom een enorm standbeeld van een waterspuwende leeuw.




Die leeuw staat daar omdat men lang heeft gedacht dat Singapura, de naam die het gebied aan het begin van de 15e eeuw kreeg, ‘Leeuwenstad’ betekent. Volgens de legende zag de koning een beest uit de zee dat op een leeuw zou lijken (dankuwel Wikipedia).

Inmiddels hebben we een gratis plattegrond van Singapore gescoord en besluiten we onder het genot van een grote beker Starbuckskoffie om naar het eiland Sentosa te gaan. Op dat eiland ligt het meest zuidelijke punt van Azie en er is een recreatiepark met een groot strand. Als we het juiste metrostation hebben bereikt, blijkt Sentosa ook voor de Singaporeanen op een zonnige dag als vandaag een populaire bestemming. Het is ontzettend druk, maar we laten ons niet ontmoedigen. Het valt me op hoe mulitcultureel Singapore is, weinig Westers uitziende mensen, maar een mengeling van Chinezen, Thai, Pakistani, Hindoestanen, Moslims en iedereen spreekt Engels. Misschien wel daarom bevalt Singapore me beter dan Hongkong.


We moeten nog met een monorailtreintje om het eiland te bereiken en vervolgens met een gratis treintje naar het strand, waar we een plekje onder een palmboom zoeken. Rik valt vrijwel onmiddellijk in slaap.





Ik durf niet zo goed in slaap te vallen, we hebben immers al onze handbagage (miniverpakkingen shampoo, maar ook geld, creditcard en paspoort) bij ons. Ik houd het daarom op knikkebollen, terwijl ik in de tussentijd kijk naar de grote schepen die vlakbij voorbij varen en de jongens die vlak voor ons aan het voetballen zijn. Hun bal raakt Rik een paar keer op een haar na, spannend ;-) Terwijl Rik slaapt en ik doezel, draait de zon (ja, dat gebeurt in Singapore ook gewoon) met als gevolg dat Rik langzaam rood kleurt. Na een uurtje of 2 vormt zich een aantal wolken en even later begint het zachtjes te miezeren. Voor ons een teken om ons boeltje bij elkaar te pakken en weer eens verder te gaan.

Inmiddels hebben we honger gekregen en gaan we in een enorm winkelcentrum op het vaste land op zoek naar eten. We blijken niet avontuurlijk genoeg om de lokale keuken te proberen en bestellen een hotdog bij een restaurant dat de toepasselijke naam ‘Superdog’ draagt.




Nu we er toch zijn slaan we meteen een zonnebril in en kopen we batterijen bij een supermarkt waar je zelfs met een TomTom aan je winkelwagentje zou kunnen verdwalen. Wat is het hier allemaal GROOT!


We pakken daarna weer een metro naar de grootste winkelstraat van Singapore, want we hebben de smaak te pakken.



Wij zien steeds Aziaten zo op de foto gaan. Paybacktime, dus...


We wandelen en winkelen en winkelen en wandelen en belanden weer bij de Starbucks voor meer koffie. Op het terras zien we dat er veel mensen zijn die net zo mooi zijn als de stewards en stewardessen van de nationale luchtvaartmaatschappij. Gelukkig zie je hier ook van die èchte Chinezen met net te korte broeken en enorme witte gympen.


We verlaten de Starbucks en lopen nog wat rond, maar we kunnen op een gegeven moment bijna niet meer op ons benen staan. We laten ons vallen op een bankje en genieten van de drukte van de stad, de muziek van een straatmuzikant die op een didgeridoo speelt en van de dalende temperatuur. Het wordt donker, de lichtjes gaan aan en de straat ziet er ineens helemaal anders uit.






Er hangt nog versiering van de vorige avond, toen de Chingay parade plaatsvond. Een jaarlijkse parade door de stad, die (dat dachten wij eerst) niets met de Gayparade te maken heeft, maar alles met cultuur en het inluiden van het nieuwe jaar.


Dan breekt het moment aan dat we terug moeten naar het vliegveld. In de metro terug zit ik alweer te knikkebollen. Na de eerder genoemde welkome douche, begeef ik me naar de Singaporeaanse Ako om een pen en een notitieboekje te kopen.


De vlucht naar Adelaide verloopt voor mij prima. Ondanks de vele, kleine, huilende kinderen aan boord heb ik geen moeite met slapen. Voor Rik ligt dat anders. Die doet geen oog dicht en belt dus vaak de nog steeds oprecht glimlachende stewardess voor wat te drinken. Bij het aanpakken van het blikje stoot hij wel drie keer zijn buurman aan, die daardoor steeds wakker wordt en Rik dus niet meer zo aardig vindt.

Geen opmerkingen: